bodemboerderij

Boskanter kan je (zoals veel permacultuur- en bioboerderijen) een bodemboerderij noemen. Naast vruchten telen we ook bodem. Of beter nog: we creëren vruchtbare bodem. De vruchten zijn een nevenproduct. We zorgen voor de aarde zodat die voor ons kan zorgen.

Nu klinkt dat als een wat esotherische, genereuse daad. Ook op een bodem waaruit de meeste humus is verdwenen kunnen we sinds de 'groene revolutie' nog de wereldbevolking voeden. Fossiele brandstoffen houden niet alleen de machines draaiende, die kleine fabriekjes op wielen die de bodem verdichten en oppervlakkig ook weer opescheuren, maar zijn ook een grondstof in de productie van kunstmest. Om die efficiëntie achter te laten voor een veel trager proces, moet je dus al een groot hart hebben voor bodemleven en idylische natuurlijke netwerken.

Vroeger, toen die fossiele brandstoffen nog veilig onder de zoden zaten, was daar niets idylisch aan. Het was een zaak van leven of dood. Je kon de techniek van de verschroeide aarde toepassen: een stuk bos platbranden, een paar jaar van de vruchtbaarheid genieten en de natuur z'n herstelwerk laten doen om honderd jaar later nog eens langs te komen. Dat heeft zijn nadelen: veel verhuizen, veel geduld, nog steeds veel (kap)werk, ... De vroege Amazonebewoners perfectioneerden daarom die aanpak tot een techniek waarbij ze een stuk grond eeuwen lang beheerden met een steeds verbeterende bodem: terra preta. In elke uithoek van de aarde waar milennia lang aan landbouw werd gedaan moest een manier gevonden worden om het stikstof- en humus gehalte van de bodem op peil te houden.

Als je onder ogen durft zien dat die fossiele brandstoffen niet eindeloos beschikbaar zijn en hun invloed op het klimaat een beetje zorgwekkend is of dat ook de grondstoffen voor die technologische aanpak en de stabiliteit

We concentreren de biomassa (hout en groen) uit gans Boskanter (40.000 m²) in de moestuin (4.000 m²). We doen dat onder de vorm van gecomposteerde mest van onze schapen, kippen en paard, via mulch en houtskool. De bedoeling is dat de vruchtbare bodem, ondanks de oogst, toeneemt. De biomassa van de omdringende natuur wordt door de planten steeds aangevuld. Met mineralen die door de boomwortels diep uit de ondergrond worden opgehaald en de basiselementen van het leven die door water en lucht worden aangevoerd, tovert de energie van de zon steeds nieuwe scheuten en ontluikende knoppen. We zoeken voor die natuur een beheer dat de biodiversiteit ondersteunt. Dat komt ook de gezondheid van de moestuin ten goede.

Een eindige grondstof

Vruchtbare bodem is een eindige grondstof die we in sneltempo verbruiken en die ons erg veel diensten levert. Ze wordt op dit ogenblik door geen enkel verdrag beschermd. Haar buffer kan ons nochtans voor veel onheil behoeden. In de eerste plaats het veranderend klimaat. In de bodem kan het grootste deel van de overtollige koolstof gecapteerd worden onder de vorm van stabiele humus. Die humus houdt ook water en voedingsstoffen vast zodat de planten er beroep op kunnen doen als ze ze nodig hebben en ze verbetert de structuur van de bodem, zowal als die te los (zand) als te vast (klei) is. Met de huidige landbouwmethoden doen we het tegenovergestelde. Door de intensieve bewerking valt de humus uiteen en komt de koolstof terug in de atmosfeer. Danzij de industriële productie van stikstof op basis van aardolie kunnen we ook zonder humus blijven produceren.

Kleinschalige experimenten …

Wie anders wil werken stoot op een financieringssysteem dat de bestaande manier van werken in stand houdt. Met andere subsidie spelregels kan een landbouw die de bodem respecteert en de bevolking gezond voedt ook rendabel zijn. Zo’n log schip van richting doen veranderen zonder garanties voor de haalbaarheid is natuurlijk spannend. Daarom moet er (legale, financiële) ruimte gecreëerd worden en land ter beschikking gesteld worden van kleine onafhankelijke bodemboerderijtjes die nieuwe technieken uitproberen en de wereld hiermee laten kennismaken.

Productie?

Op Boskanter ‘boeren’ we in de eerste plaats om bezoekers de kans te geven te leren en te beleven, dus niet om te produceren voor verkoop.